Na twee onstuimige beursweken heeft technisch dienstverlener Imtech dinsdag surseance van betaling aangevraagd. Kernvraag van beleggers: hoe heeft het ooit zo ver kunnen komen?
Imtech maakt een einde aan de onzekerheid van beleggers.
Na dagen van ongetwijfeld heftig onderhandelen achter de schermen met veertig kredietverschaffers vraagt het Imtech-bestuur surseance van betaling aan.
In gewoon Nederlands wordt surseance niet zelden het voorportaal van een faillissement genoemd.
Na twee tumultueuze beursweken, waarin de beurswaarde van Imtech kromp van meer dan 400 miljoen euro tot 52 miljoen euro nabeurs op maandag, kan niet gezegd worden dat het bericht helemaal onverwacht komt.
Maar beleggers vragen zich wel af hoe de teloorgang van Imtech in zo een korte periode zijn beslag heeft kunnen krijgen.
Groot vraagteken
Het nog niet eerder in de Nederlandse geschiedenis voorgekomen dat er zo’n korte tijd tussen een kapitaalemissie en een aanvraag van surseance zit.
Beleggers hebben via twee claimemissies in juli 2013 en oktober vorig jaar bij elkaar 1,1 miljard euro in Imtech geïnjecteerd.
Nu weigeren 40 kredietverschaffers, waaronder de vier grote banken die ook bijna de helft van de aandelen bezitten, Imtech op de been te houden voor een bedrag van 75 miljoen euro. Dit bedrag is een fractie van de eerdere injecties.
Van de Aast gaf bij de persbijeenkomst aan dat het weinig zin heeft om terug te kijken. “Het heeft geen zin om een koe in de kont te kijken”, aldus de topman met zijn kenmerkende Twentse accent.
Zijn financiële rechterhand Hans Turkesteen stond wel even stil bij de laatste claimemissie van nog geen jaar geleden. “De claimemissie van 600 miljoen euro vonden wij een passend bedrag gelet op de prognoses en de financiële behoefte van de verschillende onderdelen voor de periode 2014 tot 2016” , aldus de cfo.
Met de wijsheid van achteraf waren de prognoses veel te optimistisch. “De uiteindelijke gang van zaken was echter slechter. Dat zet druk op de resultaten en de liquiditeit. Op een gegeven moment is het geld dan op”, aldus Turkesteen.
Het roept de vraag op of het huidige bestuur van Imtech, dat in 2013 werd geïnstalleerd om puin te ruimen, voldoende op de hoogte was van de peniebele situatie waarin het bedrijf zich bevond en of er geen inschattingsfouten zijn gemaakt.
Er waren ten tijde van de twee claimemissies verschillende geluiden in de markt of de omvang daarvan wel voldoende was om het bedrijf op de rails te krijgen.
De bewindvoerders, Paul Peters en Jeroen Princen zijn nu aan zet. Zij hebben de taak om grondig te onderzoeken hoe het ooit zo ver heeft kunnen komen.
Duitsland
Een specifieke gebeurtenis die tot de aanvraag van surseance heeft geleid was er volgens Van de Aast niet.
De situatie van Imtech Duitsland, dat vorige week al faillissement moest aanvragen, was een belangrijke factor, maar ook in Nederland en Groot-Brittannië werd het bedrijf aan het eind van het tweede kwartaal verrast door tegenvallers.
Van de Aast geeft wel aan dat “Duitsland” een belangrijke factor was in de onderhandelingen met de banken. Het Imtech-bestuur wilde een groter deel van het aanvullende krediet dan gepland in de problematische Duitse activiteiten stoppen. De banken hadden hier geen fiducie in.
Nabije toekomst
Topman Van de Aast en collega-bestuurder Turkesteen zullen voorlopig aanblijven als bestuurder. Maar de bewindvoerders kijken over hun schouders mee.
Door de surseance-aanvraag zijn de banken in “matëriele zin” de eigenaar van de Imtech-divisies. “Bewindvoerders zijn op dit moment niet bekend met een opzegging van de groepsfinanciering door de banken”, aldus bewindvoerder Prince.
De bewindvoerders hopen in de komende weken op een doorstart van zoveel mogelijk onderdelen. Het familiebedrijf Pon Holdings heeft zich al gemeld en zou interesse hebben voor het onderdeel Imtech Marine.
Beleggers houden weinig rekening met een scenario waarin verkoopopbrengsten hoger liggen dan de schulden, en er dus geld te verdelen valt. Imtech heeft op dit moment een schamele beurswaarde van 38 miljoen euro.
Beursbedrijf Euronext heeft de ooit zo geprezen groeiparel, dat begin 2011 op haar hoogtepunt een beurswaarde van meer dan 2,5 miljard euro had, op het strafbankje geplaatst.